guidedbattlefieldtours.org

1 DAG TOURS

MEER DAG TOURS

VLAANDEREN

VLAANDEREN

Begeleiding en historische uitleg over de WO I slagvelen in Vlaanderen

BRUGGE

BRUGGE

Het dagprogramma Brugge situeert zich eerder in het onbekende gedeelte namelijk in en rond Sint Anna wijk. 

NORMANDIE

NORMANDIE

Normandië en zijn rijke geschiedenis ! zowel culinair als geografisch. Geniet van Normandië aan het Kanaal.

CORSICA

CORSICA

De oude Grieken noemden Corsica Kallisté, het schoonste. Het eiland bevat het beste van alle mediterraanse werelden.

SOMME

SOMME

Salgvelden aan de Somme, Amiens, Arras en Boulogne-sur-Mer. Spectaculaire sites en echte verhalen.

WATERLOO

WATERLOO

Dit is een dag volledig in de ban van “De laatste Slag van Napoleon WATERLOO

LOTHARINGEN

LOTHARINGEN

Frans-Lotharingen bestaat uit het oude Hertogdom Lotharingen, hertogdom Bar en de bisdommen; Metz, Toul & Verdun.

DRONE

DRONE

k ben houder van het certificaat Drone piloot. Dit is een absolute meerwaarde als reissouvenir !

SOCIAL MEDIA

Comments Box SVG iconsUsed for the like, share, comment, and reaction icons
2 weeks ago

Gisterenavond aanwezig voor een lezing over Thomas Ricketts in het kasteel van Rumbeke uitgegeven door War And Remembrance

Het was terug thuiskomen in WO I, specifiek het verhaal Newfoundland zijn geschiedenis voor en tijdens WO I.
Een beetje heimwee toentertijd ik Gidste in de Somme – Yperen-Sailliant- Verdun.
Wie weet wat de toekomst brengt.
Even over Thomas Ricketts een verhaal gebracht door een gedreven Gidsverteller
Regi Chambaere.

Thomas "Tommy" Ricketts (Middle Arm, 15 april 1901 – St. John's, 10 februari 1967) was een Newfoundlands soldaat die tijdens de Eerste Wereldoorlog meevocht op Europese bodem. Hij ontving het Victoria Cross, de hoogste en meest prestigieuze onderscheiding voor dapperheid tegenover de vijand die kan worden toegekend aan Britse en Commonwealth-troepen. Ricketts ontving het Victoria Cross op 17-jarige leeftijd, waarmee hij de jongste persoon ooit is die de onderscheiding ontving wegens bewezen moed op het slagveld.

Thomas Ricketts diende als 17-jarige in het 1e bataljon van het Royal Newfoundland Regiment op Belgische bodem. Daar deed hij op 18 oktober 1918 op het grondgebied van Sint-Eloois-Winkel (nabij Ledegem) een heldhaftige actie die niet alleen zijn regiment redde, maar ook tot de gevangenneming van 8 Duitsers leidde.
... Bekijk meerZie minder

Gisterenavond aanwezig voor een lezing over Thomas Ricketts in het kasteel van Rumbeke uitgegeven door War And Remembrance

Het was terug thuiskomen in WO I, specifiek het verhaal Newfoundland zijn geschiedenis voor en tijdens WO I.
Een beetje heimwee toentertijd ik Gidste in de Somme – Yperen-Sailliant- Verdun.
Wie weet wat de toekomst brengt.
Even over Thomas Ricketts een verhaal gebracht door een gedreven Gidsverteller
Regi Chambaere.

Thomas Tommy Ricketts (Middle Arm, 15 april 1901 – St. Johns, 10 februari 1967) was een Newfoundlands soldaat die tijdens de Eerste Wereldoorlog meevocht op Europese bodem. Hij ontving het Victoria Cross, de hoogste en meest prestigieuze onderscheiding voor dapperheid tegenover de vijand die kan worden toegekend aan Britse en Commonwealth-troepen. Ricketts ontving het Victoria Cross op 17-jarige leeftijd, waarmee hij de jongste persoon ooit is die de onderscheiding ontving wegens bewezen moed op het slagveld.

Thomas Ricketts diende als 17-jarige in het 1e bataljon van het Royal Newfoundland Regiment op Belgische bodem. Daar deed hij op 18 oktober 1918 op het grondgebied van Sint-Eloois-Winkel (nabij Ledegem) een heldhaftige actie die niet alleen zijn regiment redde, maar ook tot de gevangenneming van 8 Duitsers leidde.Image attachmentImage attachment+4Image attachment

De oorsprong van de burgerlijk stand even opfrissen.:

1811 - Napoleon Bonaparte voert in de Lage Landen de burgerlijke stand in.
In 1611 was in het Eeuwig Edict al vastgelegd dat doopsels, huwelijken en begrafenissen in de Zuidelijke Nederlanden verplicht werden geregistreerd.
Dit gebeurde door de kerk en de wijze waarop dit gebeurde, verschilde van plaats tot plaats.
Annexaties van Frankrijk 1795-1811
Na de Franse Revolutie, maar nog voor het regime van Napoleon in 1799 begon, werd bij de Franse wet van 20-25 september 1792 de burgerlijke stand vastgelegd. Na de annexatie van de Zuidelijke Nederlanden door Frankrijk werd bij decreet van 17 juni 1796 ook in de Belgische departementen de burgerlijke stand ingevoerd.
In Nederland werden geboortes, huwelijken en overlijdens in de grotere steden al in de tweede helft van de 18e eeuw geregistreerd.
Een wettelijke regeling voor het hele land werd pas in 1811 ingevoerd, met uitzondering van de gemeente Vlissingen waar de burgerlijke stand al op 1 april 1808 zijn intrede deed.
In Zeeuws-Vlaanderen en de delen van Limburg die al in 1795 door de Fransen geannexeerd werden, werd de burgerlijke stand al in 1796 ingevoerd.
De feitelijke invoering verschilde van plaats tot plaats.
Zo werden de eerste huwelijksaktes in Amsterdam opgemaakt op 3 maart 1811.
De overlijdens- en geboorteaktes begonnen daar op 23 juli van datzelfde jaar.
In Friesland zijn er ook gemeenten waarvan de registers pas in 1812 begonnen.
In de vrije gebieden Gemert en Ravenstein werd eind 18e eeuw ook al met de Burgerlijke Stand geëxperimenteerd.
Onder het bewind van Napoleon werd in 1804 de Code Napoleon ingevoerd.
Dit burgerlijk wetboek omvatte naast de regelgeving over de Burgerlijke Stand nog vele andere zaken.
Met behulp van de Burgerlijke Stand kon Napoleon o.a. de dienstplicht ten behoeve van zijn leger beter afdwingen en een efficiëntere belastingheffing invoeren.
Onder meer hierom werden zijn hervormingen door de overheden ook na zijn bewind gehandhaafd in de eertijds door hem bezette gebieden.
Bij de invoering van de Burgerlijke Stand in de Belgische departementen waren de familienamen daar al eeuwenlang gestabiliseerd, maar dat was niet zo in de Noordelijke provincies van Nederland.
Iedere burger die daar nog geen vaste achternaam had, werd door een apart decreet van Napoleon van 18 augustus 1811 verplicht er een te kiezen.
Dat sommige mensen bij wijze van protest een belachelijke naam als Naaktgeboren of Zondervan zouden hebben gekozen, is een hardnekkige mythe.
De namen zijn vaak al ouder.
Toch bleven er in Noord-Nederland nog geruime tijd mensen over die geen achternaam hadden.
Op 17 mei 1813 werd een nieuw decreet uitgevaardigd waarin bepaald werd dat men toch echt voor 1 januari 1814 een achternaam moest kiezen.
Maar ook dat werd niet overal opgevolgd.
Veel later, toen het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden alweer enige tijd een feit was, vaardigde koning Willem I op 8 november 1825 nog een koninklijk besluit uit waarin werd bepaald dat wie nog geen (vaste) achternaam had vastgelegd, daar nog 6 maanden de tijd voor kreeg.
In Suriname werd de burgerlijke stand ingevoerd op 1 juli 1828, maar alleen voor vrije mensen.
De slaven werden vanaf 1826 verplicht geregistreerd in slavenregisters, die in 1863 na de Emancipatie werden opgenomen in het bevolkingsregister.
... Bekijk meerZie minder

De oorsprong van de burgerlijk stand even opfrissen.:

1811 - Napoleon Bonaparte voert in de Lage Landen de burgerlijke stand in. 
In 1611 was in het Eeuwig Edict al vastgelegd dat doopsels, huwelijken en begrafenissen in de Zuidelijke Nederlanden verplicht werden geregistreerd. 
Dit gebeurde door de kerk en de wijze waarop dit gebeurde, verschilde van plaats tot plaats.
Annexaties van Frankrijk 1795-1811
Na de Franse Revolutie, maar nog voor het regime van Napoleon in 1799 begon, werd bij de Franse wet van 20-25 september 1792 de burgerlijke stand vastgelegd. Na de annexatie van de Zuidelijke Nederlanden door Frankrijk werd bij decreet van 17 juni 1796 ook in de Belgische departementen de burgerlijke stand ingevoerd.
In Nederland werden geboortes, huwelijken en overlijdens in de grotere steden al in de tweede helft van de 18e eeuw geregistreerd. 
Een wettelijke regeling voor het hele land werd pas in 1811 ingevoerd, met uitzondering van de gemeente Vlissingen waar de burgerlijke stand al op 1 april 1808 zijn intrede deed. 
In Zeeuws-Vlaanderen en de delen van Limburg die al in 1795 door de Fransen geannexeerd werden, werd de burgerlijke stand al in 1796 ingevoerd. 
De feitelijke invoering verschilde van plaats tot plaats. 
Zo werden de eerste huwelijksaktes in Amsterdam opgemaakt op 3 maart 1811. 
De overlijdens- en geboorteaktes begonnen daar op 23 juli van datzelfde jaar. 
In Friesland zijn er ook gemeenten waarvan de registers pas in 1812 begonnen. 
In de vrije gebieden Gemert en Ravenstein werd eind 18e eeuw ook al met de Burgerlijke Stand geëxperimenteerd.
Onder het bewind van Napoleon werd in 1804 de Code Napoleon ingevoerd. 
Dit burgerlijk wetboek omvatte naast de regelgeving over de Burgerlijke Stand nog vele andere zaken.
Met behulp van de Burgerlijke Stand kon Napoleon o.a. de dienstplicht ten behoeve van zijn leger beter afdwingen en een efficiëntere belastingheffing invoeren. 
Onder meer hierom werden zijn hervormingen door de overheden ook na zijn bewind gehandhaafd in de eertijds door hem bezette gebieden.
Bij de invoering van de Burgerlijke Stand in de Belgische departementen waren de familienamen daar al eeuwenlang gestabiliseerd, maar dat was niet zo in de Noordelijke provincies van Nederland. 
Iedere burger die daar nog geen vaste achternaam had, werd door een apart decreet van Napoleon van 18 augustus 1811 verplicht er een te kiezen. 
Dat sommige mensen bij wijze van protest een belachelijke naam als Naaktgeboren of Zondervan zouden hebben gekozen, is een hardnekkige mythe. 
De namen zijn vaak al ouder. 
Toch bleven er in Noord-Nederland nog geruime tijd mensen over die geen achternaam hadden. 
Op 17 mei 1813 werd een nieuw decreet uitgevaardigd waarin bepaald werd dat men toch echt voor 1 januari 1814 een achternaam moest kiezen. 
Maar ook dat werd niet overal opgevolgd. 
Veel later, toen het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden alweer enige tijd een feit was, vaardigde koning Willem I op 8 november 1825 nog een koninklijk besluit uit waarin werd bepaald dat wie nog geen (vaste) achternaam had vastgelegd, daar nog 6 maanden de tijd voor kreeg. 
In Suriname werd de burgerlijke stand ingevoerd op 1 juli 1828, maar alleen voor vrije mensen. 
De slaven werden vanaf 1826 verplicht geregistreerd in slavenregisters, die in 1863 na de Emancipatie werden opgenomen in het bevolkingsregister.Image attachmentImage attachment+1Image attachment

Ik probeer iedere dag een historische reminder te plaatsen zoals vandaag 1832 het beleg van Antwerpen.
Het Beleg van Antwerpen vond plaats tussen 15 november en 23 december 1832. Tijdens de Belgische Opstand hield het regeringsleger van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden de drie belangrijkste zuidelijke citadellen in handen, namelijk die van Maastricht, Luxemburg en Antwerpen.

Ook na de eerste Franse interventie in 1831, die een einde maakte aan de Tiendaagse Veldtocht, bleven deze drie steden in handen van het leger van Willem I. Vanuit de (intussen verdwenen) Citadel van Antwerpen had de Nederlandse generaal Chassé de stad urenlang laten beschieten met gloeiende kanonskogels.

De beschieting van de stad in opdracht van Chassé was een eerste aanleiding voor de Fransen om een tweede interventie te ondernemen in 1832. De tweede aanleiding was een verdrag tussen Groot-Brittannië en Frankrijk. Dit verdrag stelde aan Willem I van Nederland de eis dat hij zijn troepen vóór 1 november 1832 zou terugtrekken uit de Antwerpse citadel en de nabije Schelde forten. Als de troepen niet teruggetrokken zouden worden, zou Frankrijk zich genoodzaakt voelen om de citadel met geweld te veroveren - maar dit zonder oorlogsverklaring, wat uniek was in de geschiedenis van het oorlog voeren.
Willem I gaf geen gevolg aan de eis tot terugtrekken, die door hem als "driest en onbillijk" werd omschreven.
Daarop trok het Franse Noordelijke Leger van ca. 90.000 man onder aanvoering van maarschalk Gérard dwars door België. Op 19 november 1832 kwamen de eerste Franse troepen toe voor de citadel van Antwerpen en begon het beleg.
De Franse troepen namen de citadel, waar 4500 Nederlandse soldaten zich met een groot aantal kanonnen hadden verschanst, 24 dagen lang onder vuur met monstermortieren.
Er werden ongeveer honderdduizend kanonskogels en houwitsergranaten afgevuurd. Deze nieuwe tactiek van generaal Haxo bleek succesvol.
Op 23 december 1832 gaf het garnizoen van de citadel van Antwerpen zich over, nadat een belangrijk verdedigingswerk gevallen was.
De slag had 370 doden geëist aan Franse kant en 560 bij de verdedigers. Het beleid van generaal Chassé tijdens dit beleg werd later door militaire deskundigen bekritiseerd.
Hij zou zich te veel hebben laten beïnvloeden door beslissingen uit Den Haag.
Leopold I van België creëerde verschillende eretekens als dank voor de Franse offers. Zo werd de zwaargewonde Franse geniesoldaat Ausseil de eerste ridder in de Leopoldsorde.
Hij kreeg zijn medaille op 9 december 1832, terwijl de aanval op de citadel nog bezig was. Maarschalk Gérard kreeg die onderscheiding ook, net als later vele Belgen.
Generaal Chassé en zijn troepen werden krijgsgevangenen genomen en werden daaruit pas ontslagen in 1833.
Bij hun terugkeer in Nederland kregen ze de Citadelmedaille toegekend van Willem I. Hij kreeg ook eretekens in de Militaire Willems-Orde, net als later vele Nederlanders. Bij de graftombe van Chassé op het kerkhof van de hervormde kerk van Ginneken staat het Citadelmonument als aandenken aan de verdedigers van Antwerpen. Het Franse monument dat in 1897 ontworpen werd om de bevrijding van Antwerpen te herdenken, staat in Doornik omdat het stadsbestuur van Antwerpen het niet wilde hebben. Doornik was de plaats waar de Franse belegeringstroepen België waren binnengetrokken.
... Bekijk meerZie minder

Ik probeer iedere dag een historische reminder te plaatsen zoals vandaag 1832 het beleg van Antwerpen.
Het Beleg van Antwerpen vond plaats tussen 15 november en 23 december 1832. Tijdens de Belgische Opstand hield het regeringsleger van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden de drie belangrijkste zuidelijke citadellen in handen, namelijk die van Maastricht, Luxemburg en Antwerpen.

Ook na de eerste Franse interventie in 1831, die een einde maakte aan de Tiendaagse Veldtocht, bleven deze drie steden in handen van het leger van Willem I. Vanuit de (intussen verdwenen) Citadel van Antwerpen had de Nederlandse generaal Chassé de stad urenlang laten beschieten met gloeiende kanonskogels.
 
De beschieting van de stad in opdracht van Chassé was een eerste aanleiding voor de Fransen om een tweede interventie te ondernemen in 1832. De tweede aanleiding was een verdrag tussen Groot-Brittannië en Frankrijk. Dit verdrag stelde aan Willem I van Nederland de eis dat hij zijn troepen vóór 1 november 1832 zou terugtrekken uit de Antwerpse citadel en de nabije Schelde forten. Als de troepen niet teruggetrokken zouden worden, zou Frankrijk zich genoodzaakt voelen om de citadel met geweld te veroveren - maar dit zonder oorlogsverklaring, wat uniek was in de geschiedenis van het oorlog voeren. 
Willem I gaf geen gevolg aan de eis tot terugtrekken, die door hem als driest en onbillijk werd omschreven.
Daarop trok het Franse Noordelijke Leger van ca. 90.000 man onder aanvoering van maarschalk Gérard dwars door België. Op 19 november 1832 kwamen de eerste Franse troepen toe voor de citadel van Antwerpen en begon het beleg.
De Franse troepen namen de citadel, waar 4500 Nederlandse soldaten zich met een groot aantal kanonnen hadden verschanst, 24 dagen lang onder vuur met monstermortieren. 
Er werden ongeveer honderdduizend kanonskogels en houwitsergranaten afgevuurd. Deze nieuwe tactiek van generaal Haxo bleek succesvol. 
Op 23 december 1832 gaf het garnizoen van de citadel van Antwerpen zich over, nadat een belangrijk verdedigingswerk gevallen was. 
De slag had 370 doden geëist aan Franse kant en 560 bij de verdedigers. Het beleid van generaal Chassé tijdens dit beleg werd later door militaire deskundigen bekritiseerd. 
Hij zou zich te veel hebben laten beïnvloeden door beslissingen uit Den Haag. 
Leopold I van België creëerde verschillende eretekens als dank voor de Franse offers. Zo werd de zwaargewonde Franse geniesoldaat Ausseil de eerste ridder in de Leopoldsorde. 
Hij kreeg zijn medaille op 9 december 1832, terwijl de aanval op de citadel nog bezig was. Maarschalk Gérard kreeg die onderscheiding ook, net als later vele Belgen.
Generaal Chassé en zijn troepen werden krijgsgevangenen genomen en werden daaruit pas ontslagen in 1833. 
Bij hun terugkeer in Nederland kregen ze de Citadelmedaille toegekend van Willem I. Hij kreeg ook eretekens in de Militaire Willems-Orde, net als later vele Nederlanders. Bij de graftombe van Chassé op het kerkhof van de hervormde kerk van Ginneken staat het Citadelmonument als aandenken aan de verdedigers van Antwerpen. Het Franse monument dat in 1897 ontworpen werd om de bevrijding van Antwerpen te herdenken, staat in Doornik omdat het stadsbestuur van Antwerpen het niet wilde hebben. Doornik was de plaats waar de Franse belegeringstroepen België waren binnengetrokken.Image attachmentImage attachment+3Image attachment

Reeds 184 jaar geleden is een fenomenale impressionistische artist geboren Oscar-Claude Monet (Parijs, 14 november 1840 – Giverny, 5 december 1926) was een Frans impressionistisch kunstschilder.
Monet verhuisde toen hij ongeveer vijf jaar oud was met zijn familie naar Le Havre. Hij vervulde in 1861-1862 zijn militaire dienstplicht in Algerije, hetgeen zijn latere keus om vooral landschappen te schilderen beïnvloed kan hebben.
Monet begon met schilderen bij Charles Gleyre in Parijs.
In 1867 woonde hij met Renoir bij Frédéric Bazille. In de jaren daarna deelde hij een atelier in Parijs met Bazille. Vanaf waarschijnlijk 1865 had Monet een relatie met Camille Doncieux. In 1867 werd hun eerste zoon, Jean, geboren in Parijs. Het paar trouwde in de zomer van 1870. Hun huwelijksreis brachten ze door in Trouville, maar vanwege de oorlog tussen Frankrijk en Pruisen vluchtten ze naar Londen. Via Nederland, waar ze vier maanden in Zaandam doorbrachten, en een kort verblijf in Amsterdam, kwamen ze terug naar Frankrijk, om zich in 1871 te vestigen in Argenteuil.
Deze plaats was gemakkelijk bereikbaar vanuit het Parijse station Saint-Lazare, dat Monet in diverse schilderijen heeft vastgelegd. In deze periode werd Monet kortstondig welvarend, omdat zijn schilderijen goed verkochten.
Hij was bevriend met Frédéric Bazille, Pierre-Auguste Renoir, Alfred Sisley, Edgar Degas, Paul Cézanne, Édouard Manet en Julien Schaeverbeke.
In 1878 werd de tweede zoon geboren, Michel, kort voordat de familie Monet naar Vétheuil verhuisde.
In 1879 overleed Camille. Inmiddels leefde Monet ook samen met Alice Hoschedé en haar echtgenoot Ernest.
Omdat deze verhouding ongebruikelijk was in die tijd, leidde dit tot veel geruchten en tot verwijdering van zijn collega-schilders. In 1883 verhuisde dit huishouden met hun acht kinderen naar Giverny. In 1891 overleed Ernest, waarna Monet en Alice trouwden. Vanaf dat moment ontstond een welvarend huishouden. In 1911 overleed Alice, gevolgd in 1914 door Monets oudste zoon Jean. Jean was getrouwd met de tweede dochter van Alice, Blanche.
Blanche zorgde als weduwe voor de ouder wordende schilder, die grijze staar begon te ontwikkelen, waardoor Monet een rode waas ging zien.[1] Het is mogelijk dat Monet na een operatie aan zijn grijze staar sommige ultraviolette lichtgolven kon zien die normaal gesproken worden tegengehouden door de ooglens.
In 1926 overleed Monet op 86-jarige leeftijd aan longkanker en liet zijn bezittingen na aan zijn zoon, Michel.
Het huis, de tuin en de waterlelievijver die Michel van Claude Monet had geërfd werden in 1966 door Monets zoon geschonken aan de Académie des beaux-arts.
In 1980 werden het huis en de tuin voor het publiek geopend.
... Bekijk meerZie minder

Reeds 184 jaar geleden is een fenomenale impressionistische artist geboren Oscar-Claude Monet (Parijs, 14 november 1840 – Giverny, 5 december 1926) was een Frans impressionistisch kunstschilder.
Monet verhuisde toen hij ongeveer vijf jaar oud was met zijn familie naar Le Havre. Hij vervulde in 1861-1862 zijn militaire dienstplicht in Algerije, hetgeen zijn latere keus om vooral landschappen te schilderen beïnvloed kan hebben.
Monet begon met schilderen bij Charles Gleyre in Parijs. 
In 1867 woonde hij met Renoir bij Frédéric Bazille. In de jaren daarna deelde hij een atelier in Parijs met Bazille. Vanaf waarschijnlijk 1865 had Monet een relatie met Camille Doncieux. In 1867 werd hun eerste zoon, Jean, geboren in Parijs. Het paar trouwde in de zomer van 1870. Hun huwelijksreis brachten ze door in Trouville, maar vanwege de oorlog tussen Frankrijk en Pruisen vluchtten ze naar Londen. Via Nederland, waar ze vier maanden in Zaandam doorbrachten, en een kort verblijf in Amsterdam, kwamen ze terug naar Frankrijk, om zich in 1871 te vestigen in Argenteuil. 
Deze plaats was gemakkelijk bereikbaar vanuit het Parijse station Saint-Lazare, dat Monet in diverse schilderijen heeft vastgelegd. In deze periode werd Monet kortstondig welvarend, omdat zijn schilderijen goed verkochten.
Hij was bevriend met Frédéric Bazille, Pierre-Auguste Renoir, Alfred Sisley, Edgar Degas, Paul Cézanne, Édouard Manet en Julien Schaeverbeke.
In 1878 werd de tweede zoon geboren, Michel, kort voordat de familie Monet naar Vétheuil verhuisde. 
In 1879 overleed Camille. Inmiddels leefde Monet ook samen met Alice Hoschedé en haar echtgenoot Ernest. 
Omdat deze verhouding ongebruikelijk was in die tijd, leidde dit tot veel geruchten en tot verwijdering van zijn collega-schilders. In 1883 verhuisde dit huishouden met hun acht kinderen naar Giverny. In 1891 overleed Ernest, waarna Monet en Alice trouwden. Vanaf dat moment ontstond een welvarend huishouden. In 1911 overleed Alice, gevolgd in 1914 door Monets oudste zoon Jean. Jean was getrouwd met de tweede dochter van Alice, Blanche. 
Blanche zorgde als weduwe voor de ouder wordende schilder, die grijze staar begon te ontwikkelen, waardoor Monet een rode waas ging zien.[1] Het is mogelijk dat Monet na een operatie aan zijn grijze staar sommige ultraviolette lichtgolven kon zien die normaal gesproken worden tegengehouden door de ooglens. 
In 1926 overleed Monet op 86-jarige leeftijd aan longkanker en liet zijn bezittingen na aan zijn zoon, Michel. 
Het huis, de tuin en de waterlelievijver die Michel van Claude Monet had geërfd werden in 1966 door Monets zoon geschonken aan de Académie des beaux-arts. 
In 1980 werden het huis en de tuin voor het publiek geopend.Image attachmentImage attachment+3Image attachment

133 jaar geleden werd Club Brugge gesticht, een stukje voorgeschiedenis van FC Brugge.;
In de 19e eeuw was er in Brugge, net zoals in andere grote steden in België, een aanzienlijke Engelse aanwezigheid. De aanwezigheid van Engelsen gaat ver terug in de tijd, maar vooral sinds de slag bij Waterloo spreekt men van een ware "Engelse kolonie" in Brugge. Naast oud-militairen kwamen zich ook lagere adel, oud-kolonialen en industriëlen vestigen in de stad. Velen onder hen verkozen Brugge als uitvalsbasis voor hun werk in de mechanisatie van de 19e-eeuwse linnenindustrie. Onder invloed van de Engelse aanwezigheid kwamen zowel de scholen van de katholieke Broeders Xaverianen als die van het neutrale Koninklijk Atheneum in contact met het voetbalspel. In 1890 sloegen oud-leerlingen van die scholen uiteindelijk de handen in elkaar en stichtten de eerste Brugse voetbalploeg: Brugsche Football Club. Een voetbalploeg leiden en tegelijk als speler fungeren was geen eenvoudige taak en op 13 november 1891 diende de vereniging opnieuw gesticht. Exact een jaar later werd een officieel bestuur geïnstalleerd. De club werd als pro-Vlaams opgericht, met als spreuk "mens sana in corpore sano". Nog voor de organisatie officieel erkend werd, verlieten in 1894 zestien leden de club en richtten Football Club Brugeois op. In de stad werd in 1895 ook nog de Vlaamsche Football Club de Bruges opgericht.
Het afgescheurde FC Brugeois bestond vooral uit rijke Franstaligen, terwijl Brugsche FC een club van de gewone man bleef. De leden van de eliteclub FC Brugeois hadden betere connecties in heel het land en de club sloot na oprichting ook onmiddellijk aan bij de UBSSA en nam deel aan de eerste Belgische nationale competitie in 1895/96. Als tenuekleuren koos men voor een lichtblauwe trui met een donkerblauwe schuine band van de linkerheup naar de rechterschouder. Pas in 1909 werd veranderd naar de blauw-zwarte kleuren. FC Brugeois kon een terrein afhuren, het 'Rattenplein', maar toch had de club het financieel moeilijk en de populariteit bleef beperkt. De club zakte snel weg en trok zich in 1896, na één jaar al, terug uit de bond. Brugsche FC daarentegen bleef lokaal spelen, hoofdzakelijk tegen andere ploegen uit de buurt of uit scholen in de stad. Brugsche bleef nederig, maar kon zo wel financieel het hoofd boven water houden en won aan aanhang bij het gewone volk. Uiteindelijk werd in 1897 FC Brugeois opgenomen in Brugsche Football Club, maar de fusieclub zou verdergaan onder de Franstalige naam FC Brugeois. De fusieclub kon zo steunen op de brede volkse aanhang van Brugsche en de connecties en ambitieuze aanpak van Brugeois. In 1902 werd nog Vlaamsche FC opgenomen in FC Brugeois. Vlaamsche FC had een aantal van zijn leden verloren aan CS Brugeois en was komen aankloppen bij FC Brugeois voor een fusie, die eerder een opslorping werd.
... Bekijk meerZie minder

133 jaar geleden werd Club Brugge gesticht, een stukje voorgeschiedenis van FC Brugge.;
 In de 19e eeuw was er in Brugge, net zoals in andere grote steden in België, een aanzienlijke Engelse aanwezigheid. De aanwezigheid van Engelsen gaat ver terug in de tijd, maar vooral sinds de slag bij Waterloo spreekt men van een ware Engelse kolonie in Brugge. Naast oud-militairen kwamen zich ook lagere adel, oud-kolonialen en industriëlen vestigen in de stad. Velen onder hen verkozen Brugge als uitvalsbasis voor hun werk in de mechanisatie van de 19e-eeuwse linnenindustrie. Onder invloed van de Engelse aanwezigheid kwamen zowel de scholen van de katholieke Broeders Xaverianen als die van het neutrale Koninklijk Atheneum in contact met het voetbalspel. In 1890 sloegen oud-leerlingen van die scholen uiteindelijk de handen in elkaar en stichtten de eerste Brugse voetbalploeg: Brugsche Football Club. Een voetbalploeg leiden en tegelijk als speler fungeren was geen eenvoudige taak en op 13 november 1891 diende de vereniging opnieuw gesticht. Exact een jaar later werd een officieel bestuur geïnstalleerd. De club werd als pro-Vlaams opgericht, met als spreuk mens sana in corpore sano. Nog voor de organisatie officieel erkend werd, verlieten in 1894 zestien leden de club en richtten Football Club Brugeois op. In de stad werd in 1895 ook nog de Vlaamsche Football Club de Bruges opgericht.
Het afgescheurde FC Brugeois bestond vooral uit rijke Franstaligen, terwijl Brugsche FC een club van de gewone man bleef. De leden van de eliteclub FC Brugeois hadden betere connecties in heel het land en de club sloot na oprichting ook onmiddellijk aan bij de UBSSA en nam deel aan de eerste Belgische nationale competitie in 1895/96. Als tenuekleuren koos men voor een lichtblauwe trui met een donkerblauwe schuine band van de linkerheup naar de rechterschouder. Pas in 1909 werd veranderd naar de blauw-zwarte kleuren. FC Brugeois kon een terrein afhuren, het Rattenplein, maar toch had de club het financieel moeilijk en de populariteit bleef beperkt. De club zakte snel weg en trok zich in 1896, na één jaar al, terug uit de bond. Brugsche FC daarentegen bleef lokaal spelen, hoofdzakelijk tegen andere ploegen uit de buurt of uit scholen in de stad. Brugsche bleef nederig, maar kon zo wel financieel het hoofd boven water houden en won aan aanhang bij het gewone volk. Uiteindelijk werd in 1897 FC Brugeois opgenomen in Brugsche Football Club, maar de fusieclub zou verdergaan onder de Franstalige naam FC Brugeois. De fusieclub kon zo steunen op de brede volkse aanhang van Brugsche en de connecties en ambitieuze aanpak van Brugeois. In 1902 werd nog Vlaamsche FC opgenomen in FC Brugeois. Vlaamsche FC had een aantal van zijn leden verloren aan CS Brugeois en was komen aankloppen bij FC Brugeois voor een fusie, die eerder een opslorping werd.Image attachmentImage attachment+1Image attachment
More posts

WIE ZIJN WE ?

Even mezelf voorstellen: mijn naam is Johan Bossuyt en ik ben reisleider bij Guided Battlefield Tours.

ik ben gecertificeerd reisleider – gids Europa, erkend door FBAA en Toerisme Vlaanderen voor volgende regio’s Normandië- De Somme- Val d’Oise- Lotharingen & Corsica. Eveneens door mijn ervaring zijn volgende bestemmingen uitvoerig bestudeerd en behoren tot mijn werkdomein zoals Alpes-Haute-Provence, Langeudoc, Roussillon, Luberon, Praag, en de Gironde.

Mijn specialisaties zijn vooral de talrijke slagvelden in Europa, waaronder de Frans Pruisische oorlogen en de napoleontische veldtochten met eindpunt Waterloo.

Ook de kruistochten – de Tempeliers in Europa WO I -WO II werden door mij uitvoerig bestudeerd en uitgewerkt en kunnen als excursie aangeboden worden.

Excursies met als thema WO I situeren zich in en rond de westhoek – de Somme-Lotharingen met de Chemin des Dames -Verdun – Argonne en de Maginotlinie.

Excursies met als thema WO II gaan van het Ardennenoffensief tot de landing op de stranden van Normandië.

We staan garant voor een persoonlijke begeleiding en een gepassioneerde reconstructie van de geschiedenis. De historische gebeurtenissen worden in woord en beeld tot leven gebracht.