guidedbattlefieldtours.org

1 DAG TOURS

MEER DAG TOURS

VLAANDEREN

VLAANDEREN

Begeleiding en historische uitleg over de WO I slagvelen in Vlaanderen

BRUGGE

BRUGGE

Het dagprogramma Brugge situeert zich eerder in het onbekende gedeelte namelijk in en rond Sint Anna wijk. 

NORMANDIE

NORMANDIE

Normandië en zijn rijke geschiedenis ! zowel culinair als geografisch. Geniet van Normandië aan het Kanaal.

CORSICA

CORSICA

De oude Grieken noemden Corsica Kallisté, het schoonste. Het eiland bevat het beste van alle mediterraanse werelden.

SOMME

SOMME

Salgvelden aan de Somme, Amiens, Arras en Boulogne-sur-Mer. Spectaculaire sites en echte verhalen.

WATERLOO

WATERLOO

Dit is een dag volledig in de ban van “De laatste Slag van Napoleon WATERLOO

LOTHARINGEN

LOTHARINGEN

Frans-Lotharingen bestaat uit het oude Hertogdom Lotharingen, hertogdom Bar en de bisdommen; Metz, Toul & Verdun.

DRONE

DRONE

k ben houder van het certificaat Drone piloot. Dit is een absolute meerwaarde als reissouvenir !

SOCIAL MEDIA

Comments Box SVG iconsUsed for the like, share, comment, and reaction icons
1 day ago

Batterie Pommern, ook wel gekend als Lange Max, was het grootste kanon ter wereld in 1917, tijdens WO I.
Dit Duitse kanon was van het type 38 cm SK L/45 "Max" en kreeg van Krupp een aangepast ontwerp in vergelijking met andere 38 cm type kanonnen.
Door deze aanpassing kon het kanon van Koekelare tot Duinkerke vuren, wat zo'n ±50 km ver is.
Langs beide zijden van het kanon stonden twee immense bunkers, wat het geheel een batterij maakte.
Batterie Pommern is gelegen in Koekelare in de wijk Leugenboom. Het maakt deel uit van de Site Lange Max, net naast het Lange Max Museum, waar de geschutsbedding van dit immense kanon nog steeds te zien is.
Op 27 juni 1917 vuurde de Lange Max voor de eerste keer.
Het doel was Duinkerke waarbij het eerste schot direct raak was.
Duinkerke en Ieper waren de voornaamste doelen van het kanon. Tijdens de III. Flandernschlacht had dit kanon een zeer belangrijke rol voor de Duitsers.

'Het kanon "Lange Max" is een verhaal appart. Het had een bepalende betekenis in de oorlogsvoering. Het maakte deel uit van een brede militaire strategie, door de Duitse bezetter opgezet tijdens de eerste wereldoorlog', zegt Rudy Willaert van de vzw Lange Max.
Het kanon Lange Max stond stond opgesteld in het Stokerijbos in de wijk Leugenboom in Koekelare. Met een gewicht van 75.500 kg en een lengte van 17,50 meter werd de Lange Max het grootste kanon dat tot dan toe in de krijgsgeschiedenis werd gebruikt. De Lange Max was geplaatst op een affuit, die uit twee grote zijwanden bestond en in een betonholte van 20 meter doorsnede op een spil draaide. Deze holte had een bijzondere vorm om het een schootsveld van 157° te kunnen geven. De Lange Max kon projectielen tot op 75 km afstand schieten. De projectielen van dit kanon hadden een doorsnede van 0,38 m, een lengte van 1,80 m tot maximum 2,10m en een gewicht van 750 kg. Ze moesten dan ook met een speciaal karretje tot bij het kanon gebracht worden.

De site met museum en aanpalend cafétaria is absoluut een aanrader geloof me vrij.
... Bekijk meerZie minder

Batterie Pommern, ook wel gekend als Lange Max, was het grootste kanon ter wereld in 1917, tijdens WO I. 
Dit Duitse kanon was van het type 38 cm SK L/45 Max en kreeg van Krupp een aangepast ontwerp in vergelijking met andere 38 cm type kanonnen.
Door deze aanpassing kon het kanon van Koekelare tot Duinkerke vuren, wat zon ±50 km ver is.
Langs beide zijden van het kanon stonden twee immense bunkers, wat het geheel een batterij maakte.
Batterie Pommern is gelegen in Koekelare in de wijk Leugenboom. Het maakt deel uit van de Site Lange Max, net naast het Lange Max Museum, waar de geschutsbedding van dit immense kanon nog steeds te zien is.
Op 27 juni 1917 vuurde de Lange Max voor de eerste keer. 
Het doel was Duinkerke waarbij het eerste schot direct raak was. 
Duinkerke en Ieper waren de voornaamste doelen van het kanon. Tijdens de III. Flandernschlacht had dit kanon een zeer belangrijke rol voor de Duitsers.

Het kanon Lange Max is een verhaal appart. Het had een bepalende betekenis in de oorlogsvoering. Het maakte deel uit van een brede militaire strategie, door de Duitse bezetter opgezet tijdens de eerste wereldoorlog, zegt Rudy Willaert van de vzw Lange Max.
Het kanon Lange Max stond stond opgesteld in het Stokerijbos in de wijk Leugenboom in Koekelare. Met een gewicht van 75.500 kg en een lengte van 17,50 meter werd de Lange Max het grootste kanon dat tot dan toe in de krijgsgeschiedenis werd gebruikt. De Lange Max was geplaatst op een affuit, die uit twee grote zijwanden bestond en in een betonholte van 20 meter doorsnede op een spil draaide. Deze holte had een bijzondere vorm om het een schootsveld van 157° te kunnen geven. De Lange Max kon projectielen tot op 75 km afstand schieten. De projectielen van dit kanon hadden een doorsnede van 0,38 m, een lengte van 1,80 m tot maximum 2,10m en een gewicht van 750 kg. Ze moesten dan ook met een speciaal karretje tot bij het kanon gebracht worden.

De site met museum en aanpalend cafétaria is absoluut een aanrader geloof me vrij.Image attachmentImage attachment+Image attachment

In 1915, Australische en Nieuw-Zeelandse soldaten maakten deel uit van een geallieerde expeditie die uiteengezet om
het vast te leggen Gallipoli schiereiland de weg te openen naar de Zwarte Zee voor de geallieerde marines.
Het doel was om vast te leggen Constantinopel, de hoofdstad van het Ottomaanse Rijk , die een bondgenoot van was Duitsland tijdens de oorlog. De ANZAC-kracht geland op Gallipoli op 25 april, vergader- felle verzet van het Ottomaanse leger onder bevel van Mustafa Kemal (later bekend als Atatürk).
Wat was gepland als een gedurfde aanval op de Ottomanen knock-out van de oorlog werd al snel een patstelling, en de campagne sleepte acht maanden.
Aan het einde van 1915, werden de geallieerde troepen geëvacueerd nadat beide kanten zware verliezen had geleden en doorstaan grote ontberingen. De geallieerde slachtoffers opgenomen 21.255 uit het Verenigd Koninkrijk, naar schatting 10.000 doden soldaten uit Frankrijk, 8709 uit Australië, 2721 uit Nieuw-Zeeland, en 1.358 van Brits-Indië .
Het nieuws van de landing op Gallipoli maakte een diepgaande invloed op Australiërs en Nieuw-Zeelanders thuis en 25 april werd al snel de dag waarop zij herinnerde zich het offer van hen die gestorven waren in de oorlog.
... Bekijk meerZie minder

In 1915, Australische en Nieuw-Zeelandse soldaten maakten deel uit van een geallieerde expeditie die uiteengezet om
het vast te leggen Gallipoli schiereiland de weg te openen naar de Zwarte Zee voor de geallieerde marines. 
Het doel was om vast te leggen Constantinopel, de hoofdstad van het Ottomaanse Rijk , die een bondgenoot van was Duitsland tijdens de oorlog. De ANZAC-kracht geland op Gallipoli op 25 april, vergader- felle verzet van het Ottomaanse leger onder bevel van Mustafa Kemal (later bekend als Atatürk). 
Wat was gepland als een gedurfde aanval op de Ottomanen knock-out van de oorlog werd al snel een patstelling, en de campagne sleepte acht maanden. 
Aan het einde van 1915, werden de geallieerde troepen geëvacueerd nadat beide kanten zware verliezen had geleden en doorstaan grote ontberingen. De geallieerde slachtoffers opgenomen 21.255 uit het Verenigd Koninkrijk, naar schatting 10.000 doden soldaten uit Frankrijk, 8709 uit Australië, 2721 uit Nieuw-Zeeland, en 1.358 van Brits-Indië . 
Het nieuws van de landing op Gallipoli maakte een diepgaande invloed op Australiërs en Nieuw-Zeelanders thuis en 25 april werd al snel de dag waarop zij herinnerde zich het offer van hen die gestorven waren in de oorlog.Image attachmentImage attachment+3Image attachment

79 jaar geleden op 25 april 1945 ontmoetten de Amerikaanse troepen die van de Sovjet-Unie langs de Elbe aan het eind van de Tweede Wereldoorlog.
In april 1945 was de Tweede Wereldoorlog al bijna ten einde. De Amerikanen rukten steeds verder op vanuit het westen en de Sovjet-Unie veroverde Duitsland vanuit het oosten. De twee legers kwamen elkaar op 25 april voor het eerst tegen bij de rivier de Elbe, in de buurt van het stadje Torgau.
Eerste ontmoeting
De foto is een van de officiële foto's die door de legers van de geallieerde mogendheden werden verspreid, maar de foto geeft niet het allereerste moment waarop de Sovjets en de Amerikanen met elkaar in contact kwamen weer.
De foto is waarschijnlijk op 27 april 1945 gemaakt, maar al op 25 april hadden enkele verkenners van beide legers elkaar ontmoet. De Amerikaanse luitenant Albert Kotzebue was met een aantal soldaten in een bootje de Elbe overgestoken.
Toen de Amerikanen eenmaal voet aan wal hadden gezet bleken er tientallen lijken van Duitse burgers, die tijdens hun vlucht voor het oorlogsgeweld tussen twee vuren waren terechtgekomen, op de oever te liggen. Even later werden zij vriendelijk gewenkt door Russische soldaten. Beide partijen waren het er al snel over eens dat de plek waar zij elkaar voor het eerst tegenkwamen niet de geschiedenisboeken in kon gaan en besloten geen officiële melding te maken van de gebeurtenis.
Torgau
Het was de bedoeling dat de troepen elkaar de volgende dag nogmaals zouden ontmoeten bij Strehla. Ondertussen was de Amerikaanse luitenant Robertson, die leidinggaf aan een ander regiment, echter bij Torgau aangekomen. Daar ontdekte hij dat de Sovjets aan de andere kant van de Elbe een kamp hadden opgezet. Hij hing een Amerikaanse vlag op aan de westkant van de rivier en al spoedig kwamen de Sovjets, onder leiding van Alexander Silvashko, de Amerikanen tegemoet. Eigenlijk was dit dus al de tweede ontmoeting, maar omdat de eerste wegens de ongeschikte locatie nog niet was gedocumenteerd kregen Robertson en Silvashko de eer toebedeeld.
Fotomoment
De volgende dag, 26 april, werd een tweede ontmoeting tussen Robertson en Silvashko georganiseerd om fotografen de kans te geven het moment te vereeuwigen. De Amerikanen en Sovjets poseerden voor de pers en tegelijkertijd werd in Londen, Washington en Moskou aangekondigd dat de troepen elkaar hadden ontmoet en dat het einde van het Derde Rijk nabij was. Nog geen twee weken later gaf Duitsland zich definitief over op 7 mei.
... Bekijk meerZie minder

79 jaar geleden op 25 april 1945 ontmoetten de Amerikaanse troepen die van de Sovjet-Unie langs de Elbe aan het eind van de Tweede Wereldoorlog.
In april 1945 was de Tweede Wereldoorlog al bijna ten einde. De Amerikanen rukten steeds verder op vanuit het westen en de Sovjet-Unie veroverde Duitsland vanuit het oosten. De twee legers kwamen elkaar op 25 april voor het eerst tegen bij de rivier de Elbe, in de buurt van het stadje Torgau.
Eerste ontmoeting
De foto is een van de officiële fotos die door de legers van de geallieerde mogendheden werden verspreid, maar de foto geeft niet het allereerste moment waarop de Sovjets en de Amerikanen met elkaar in contact kwamen weer. 
De foto is waarschijnlijk op 27 april 1945 gemaakt, maar al op 25 april hadden enkele verkenners van beide legers elkaar ontmoet. De Amerikaanse luitenant Albert Kotzebue was met een aantal soldaten in een bootje de Elbe overgestoken. 
Toen de Amerikanen eenmaal voet aan wal hadden gezet bleken er tientallen lijken van Duitse burgers, die tijdens hun vlucht voor het oorlogsgeweld tussen twee vuren waren terechtgekomen, op de oever te liggen. Even later werden zij vriendelijk gewenkt door Russische soldaten. Beide partijen waren het er al snel over eens dat de plek waar zij elkaar voor het eerst tegenkwamen niet de geschiedenisboeken in kon gaan en besloten geen officiële melding te maken van de gebeurtenis.
Torgau
Het was de bedoeling dat de troepen elkaar de volgende dag nogmaals zouden ontmoeten bij Strehla. Ondertussen was de Amerikaanse luitenant Robertson, die leidinggaf aan een ander regiment, echter bij Torgau aangekomen. Daar ontdekte hij dat de Sovjets aan de andere kant van de Elbe een kamp hadden opgezet. Hij hing een Amerikaanse vlag op aan de westkant van de rivier en al spoedig kwamen de Sovjets, onder leiding van Alexander Silvashko, de Amerikanen tegemoet. Eigenlijk was dit dus al de tweede ontmoeting, maar omdat de eerste wegens de ongeschikte locatie nog niet was gedocumenteerd kregen Robertson en Silvashko de eer toebedeeld.
Fotomoment
De volgende dag, 26 april, werd een tweede ontmoeting tussen Robertson en Silvashko georganiseerd om fotografen de kans te geven het moment te vereeuwigen. De Amerikanen en Sovjets poseerden voor de pers en tegelijkertijd werd in Londen, Washington en Moskou aangekondigd dat de troepen elkaar hadden ontmoet en dat het einde van het Derde Rijk nabij was. Nog geen twee weken later gaf Duitsland zich definitief over op 7 mei.Image attachmentImage attachment

Joris (Georgius) van Cappadocië of Sint-Joris († 23 april 303) is een martelaar en heilige. Sinds 1222 is hij patroon (beschermheilige) van Engeland (Engels: Saint George). Ook is hij als Sant Jordi de beschermheilige van de Spaanse autonome regio Catalonië en is hij patroon van de scouting.
Ook is hij de beschermheilige van Amersfoort. In Rusland is hij bekend als Svjatoj Georgij (Russisch: Святой Георгий) of Georgij Pobedonosets (Russisch: Георгий Победоносец), momenteel staat hij afgebeeld op de achterkant van de kopeke. In Griekenland als: Agios Georgios (Grieks: Άγιος Γεώργιος).
Joris is vooral bekend door het verhaal dat hij een draak zou hebben gedood.
Sint-Joris is een van de heiligen waarvan wordt aangenomen dat hij nooit heeft geleefd.
De eerste vermeldingen over Joris zijn honderden jaren na zijn veronderstelde marteldood opgetekend. Het is ook niet duidelijk waar deze Sint-Joris geleefd zou hebben, men plaatst hem aan de Afrikaanse kust maar ook in Klein-Azië. Voor de ridderschap was de historiciteit van Sint-Joris onbelangrijk, het ging hun om een patroonheilige die krijgshaftig en moedig was en op een voor de krijgslieden aansprekende wijze, dus met het zwaard of de lans en niet met een gebed zoals Romanus van Rouen, het kwaad overwon.
De meeste heiligen waren vredelievend of contemplatief. In Joris vallen de mythen rond Koning Arthur en zijn draken dodende ridders samen met de christelijke heiligenverering.
Er zijn geen historische gegevens over Sint-Joris bekend.
De enige bron waarin hij wordt genoemd is een verzameling legenden over heiligen, de Legenda aurea. Daarin zijn meerdere verhalen uit de Griekse mythologie in een aangepaste vorm herverteld waarbij een - al dan niet werkelijk bestaande - christen de rol van de Griekse held overneemt.
Moderne onderzoekers brengen Joris in verband met een martelaarsdood in Lydda in de periode vóór de regering van Constantijn de Grote.
Door zijn populariteit in het Oosten en het Westen blijft zijn naamdag op 23 april op de gregoriaanse kalender gehandhaafd.
Sint-Joris wordt traditioneel afgebeeld met een draak, die hij volgens de overlevering zou hebben gedood. De draak staat hierbij symbool voor het heidendom.
Het verslaan van de draak symboliseert de bekering van een heidens land of stad tot het christendom. Tijdens de Tweede Kruistocht stelde Richard Leeuwenhart zichzelf en zijn leger onder de bescherming van Sint-Joris.
Volgens vaste regels beschilderde wapenschilden en hun bijbehorende heraldiek ontstonden rond 1200. Het rode "Kruis van Sint-Joris" op een witte achtergrond is in de eerste helft van de 12e eeuw met de heilige verbonden. Het kruis is ontleend aan de mantel van een kruisvaarder.
... Bekijk meerZie minder

Joris (Georgius) van Cappadocië of Sint-Joris († 23 april 303) is een martelaar en heilige. Sinds 1222 is hij patroon (beschermheilige) van Engeland (Engels: Saint George). Ook is hij als Sant Jordi de beschermheilige van de Spaanse autonome regio Catalonië en is hij patroon van de scouting. 
Ook is hij de beschermheilige van Amersfoort. In Rusland is hij bekend als Svjatoj Georgij (Russisch: Святой Георгий) of Georgij Pobedonosets (Russisch: Георгий Победоносец), momenteel staat hij afgebeeld op de achterkant van de kopeke. In Griekenland als: Agios Georgios (Grieks: Άγιος Γεώργιος).
Joris is vooral bekend door het verhaal dat hij een draak zou hebben gedood.
Sint-Joris is een van de heiligen waarvan wordt aangenomen dat hij nooit heeft geleefd. 
De eerste vermeldingen over Joris zijn honderden jaren na zijn veronderstelde marteldood opgetekend. Het is ook niet duidelijk waar deze Sint-Joris geleefd zou hebben, men plaatst hem aan de Afrikaanse kust maar ook in Klein-Azië. Voor de ridderschap was de historiciteit van Sint-Joris onbelangrijk, het ging hun om een patroonheilige die krijgshaftig en moedig was en op een voor de krijgslieden aansprekende wijze, dus met het zwaard of de lans en niet met een gebed zoals Romanus van Rouen, het kwaad overwon. 
De meeste heiligen waren vredelievend of contemplatief. In Joris vallen de mythen rond Koning Arthur en zijn draken dodende ridders samen met de christelijke heiligenverering.
Er zijn geen historische gegevens over Sint-Joris bekend. 
De enige bron waarin hij wordt genoemd is een verzameling legenden over heiligen, de Legenda aurea. Daarin zijn meerdere verhalen uit de Griekse mythologie in een aangepaste vorm herverteld waarbij een - al dan niet werkelijk bestaande - christen de rol van de Griekse held overneemt.
Moderne onderzoekers brengen Joris in verband met een martelaarsdood in Lydda in de periode vóór de regering van Constantijn de Grote.
Door zijn populariteit in het Oosten en het Westen blijft zijn naamdag op 23 april op de gregoriaanse kalender gehandhaafd.
Sint-Joris wordt traditioneel afgebeeld met een draak, die hij volgens de overlevering zou hebben gedood. De draak staat hierbij symbool voor het heidendom.
Het verslaan van de draak symboliseert de bekering van een heidens land of stad tot het christendom. Tijdens de Tweede Kruistocht stelde Richard Leeuwenhart zichzelf en zijn leger onder de bescherming van Sint-Joris. 
Volgens vaste regels beschilderde wapenschilden en hun bijbehorende heraldiek ontstonden rond 1200. Het rode Kruis van Sint-Joris op een witte achtergrond is in de eerste helft van de 12e eeuw met de heilige verbonden. Het kruis is ontleend aan de mantel van een kruisvaarder.

23 april 1918 is raid op de haven van Zeebrugge (Engels: Zeebrugge Raid) tijdens de Eerste Wereldoorlog was een Britse aanval op de haven van Zeebrugge op 23 april 1918 met het doel de vaargeul te blokkeren, zodat Duitse U-boten niet meer konden uitvaren. Tegelijkertijd werd ook de haven van Oostende aangevallen.
Met de Zeeslag bij Jutland was de Duitse vloot verslagen. Duitsland besloot om de oorlog niet op maar onder de zee voort te zetten als onbeperkte duikbotenoorlog. Hiertegen hadden de Britten toen geen verweer. Duikboten vanuit Wilhelmshaven vormden geen grote bedreiging, omdat ze een dag onderweg waren en langs mijnenvelden moesten. Een poging om de mijnen te vegen was mislukt tijdens de Tweede Slag bij Helgoland.
Antwerpen was ook geen probleem, omdat het van op het water kon beschoten worden.
De duikbootbasis van Brugge lag te ver landinwaarts om ze vanuit zee te beschieten. Ook ze vanuit de lucht bombarderen was in die tijd te moeilijk. De duikboten voeren langs de kanalen naar Zeebrugge of Oostende en zo naar zee, waar ze Britse schepen aanvielen.
In 1915 had de Britse admiraal Reginald Bacon al geprobeerd om de sluispoorten te beschieten vanaf monitors, maar daarbij waren alleen de gebruikte 305mm-kanonnen kapotgeschoten en niet de sluizen. John R. Jellicoe stelde in 1917 voor om Zeebrugge te bezetten, maar het landleger geraakte niet door de Duitse verdediging.
Admiraal Roger Keyes werkte een plan uit om de havengeulen van Zeebrugge en Oostende te blokkeren en de admiraliteit gaf groen licht in februari 1918. De aanval werd op 11 april en op 14 april afgeblazen wegens slecht weer.
De motorboot HMS CMB 33 was daarbij gestrand in Duits gebied. De bevelvoerder had - tegen alle instructies in - de aanvalsplannen meegenomen die in handen van de Duitsers waren gevallen.
In de haven van Zeebrugge waren bunkers en verstevigingen aangelegd en er was zware artillerie op de havendam. De toegang van de haven zelf werd gedeeltelijk geblokkeerd door de verankering van een viertal aken.
Op 22 april 1918 nam admiraal Keyes het bevel over een vloot van 168 schepen en een troepenmacht van 1800 man.
De aanval begon op 23 april 1918 vanuit Dover, Duinkerke en het Zwin. Kort voor middernacht begon een afleidingsmanoeuvre. De kruiser HMS Vindictive en twee overzetboten, Daffodil en Iris II, vielen de golfbreker aan. HMS Vindictive moest 200 mariniers afzetten aan de monding van het kanaal naar Brugge om de Duitse artillerie onschadelijk te maken.
Een rookgordijn zou het schip aan het zicht onttrekken. De Duitsers verweerden zich heftig: zo ging de matroos Hermann Künne van de torpedoboot S53 de leider van de mariniers met een mes te lijf. Hij stak hem neer, maar werd zelf neergeschoten. De wind draaide en het rookgordijn waaide weg. De mariniers kwamen onder Duits vuur en sneuvelden bij bosjes. Om de aanval op de havendam te ondersteunen waren er ook nog twee oude duikboten volgestouwd met springstof. Duikboot C3 kon om 00:15 uur het viaduct naar de golfbreker opblazen met vijf ton explosieven zoals voorzien. Hiermee werd het de verdedigers onmogelijk gemaakt versterkingen aan te voeren. De zeskoppige bemanning kon met een reddingsboot ontkomen. De andere onderzeeboot, de C1 kwam niet in de buurt van het doel en werd teruggesleept naar de vertrekbasis.
Terwijl de Duitse tegenaanval zich op deze aanval concentreerde, brachten de Britten om 00.30 uur enkele schepen voorbij de vuurtoren. De drie schepen uit 1890, de Thetis, Intrepid en Iphigenia, waren geladen met beton. De bedoeling was om ze in de vaargeul tot zinken te brengen en zo die havengeul te blokkeren. Na de mislukte aanval op de golfbreker kwamen de drie schepen onder zwaar Duits vuur te liggen. Vooral de Thetis kreeg treffers en het schip bereikte niet de vaargeul, het liep vast op een zandbank en werd te vroeg tot zinken gebracht. De twee andere schepen bereikten wel het kanaal en werden zo schuin als mogelijk in de vaarweg tot zinken gebracht. Onder hevig Duits vuur werd de bemanning met snelle motorboten opgepikt. De Thetis zou als eerste de sluisdeur naar het kanaal naar Brugge moeten rammen, dit was mislukt en de andere twee schepen hielden zich aan de instructies en namen niet de taak van de Thetis over. Zou de sluisdeur zijn beschadigd dan had dit geleid tot een groter succes van de actie.
Om 00:50 uur gaf de Daffodil met de sirene het signaal om de gevechten af te breken en terug te keren naar de schepen. Onder dekking van rookgordijnen en het vuur van de kanonnen van de monitors trok de gehavende vloot zich terug. In de loop van 23 april voer de vloot de Britse thuishavens binnen.
De Duitsers verwijderden twee pieren, zodat de Duitse duikboten al twee dagen later bij hoog tij langs de blokkerende schepen konden varen. Van de 1700 Britten lieten 200 het leven, waaronder commandant Frank Arthur Brock, de man die het rookgordijn bedacht en uitvoerde.
... Bekijk meerZie minder

23 april 1918 is raid op de haven van Zeebrugge (Engels: Zeebrugge Raid) tijdens de Eerste Wereldoorlog was een Britse aanval op de haven van Zeebrugge op 23 april 1918 met het doel de vaargeul te blokkeren, zodat Duitse U-boten niet meer konden uitvaren. Tegelijkertijd werd ook de haven van Oostende aangevallen.
Met de Zeeslag bij Jutland was de Duitse vloot verslagen. Duitsland besloot om de oorlog niet op maar onder de zee voort te zetten als onbeperkte duikbotenoorlog. Hiertegen hadden de Britten toen geen verweer. Duikboten vanuit Wilhelmshaven vormden geen grote bedreiging, omdat ze een dag onderweg waren en langs mijnenvelden moesten. Een poging om de mijnen te vegen was mislukt tijdens de Tweede Slag bij Helgoland. 
Antwerpen was ook geen probleem, omdat het van op het water kon beschoten worden. 
De duikbootbasis van Brugge lag te ver landinwaarts om ze vanuit zee te beschieten. Ook ze vanuit de lucht bombarderen was in die tijd te moeilijk. De duikboten voeren langs de kanalen naar Zeebrugge of Oostende en zo naar zee, waar ze Britse schepen aanvielen.
In 1915 had de Britse admiraal Reginald Bacon al geprobeerd om de sluispoorten te beschieten vanaf monitors, maar daarbij waren alleen de gebruikte 305mm-kanonnen kapotgeschoten en niet de sluizen. John R. Jellicoe stelde in 1917 voor om Zeebrugge te bezetten, maar het landleger geraakte niet door de Duitse verdediging. 
Admiraal Roger Keyes werkte een plan uit om de havengeulen van Zeebrugge en Oostende te blokkeren en de admiraliteit gaf groen licht in februari 1918. De aanval werd op 11 april en op 14 april afgeblazen wegens slecht weer. 
De motorboot HMS CMB 33 was daarbij gestrand in Duits gebied. De bevelvoerder had - tegen alle instructies in - de aanvalsplannen meegenomen die in handen van de Duitsers waren gevallen.
In de haven van Zeebrugge waren bunkers en verstevigingen aangelegd en er was zware artillerie op de havendam. De toegang van de haven zelf werd gedeeltelijk geblokkeerd door de verankering van een viertal aken.
Op 22 april 1918 nam admiraal Keyes het bevel over een vloot van 168 schepen en een troepenmacht van 1800 man.
De aanval begon op 23 april 1918 vanuit Dover, Duinkerke en het Zwin. Kort voor middernacht begon een afleidingsmanoeuvre. De kruiser HMS Vindictive en twee overzetboten, Daffodil en Iris II, vielen de golfbreker aan. HMS Vindictive moest 200 mariniers afzetten aan de monding van het kanaal naar Brugge om de Duitse artillerie onschadelijk te maken. 
Een rookgordijn zou het schip aan het zicht onttrekken. De Duitsers verweerden zich heftig: zo ging de matroos Hermann Künne van de torpedoboot S53 de leider van de mariniers met een mes te lijf. Hij stak hem neer, maar werd zelf neergeschoten. De wind draaide en het rookgordijn waaide weg. De mariniers kwamen onder Duits vuur en sneuvelden bij bosjes. Om de aanval op de havendam te ondersteunen waren er ook nog twee oude duikboten volgestouwd met springstof. Duikboot C3 kon om 00:15 uur het viaduct naar de golfbreker opblazen met vijf ton explosieven zoals voorzien. Hiermee werd het de verdedigers onmogelijk gemaakt versterkingen aan te voeren. De zeskoppige bemanning kon met een reddingsboot ontkomen. De andere onderzeeboot, de C1 kwam niet in de buurt van het doel en werd teruggesleept naar de vertrekbasis.
Terwijl de Duitse tegenaanval zich op deze aanval concentreerde, brachten de Britten om 00.30 uur enkele schepen voorbij de vuurtoren. De drie schepen uit 1890, de Thetis, Intrepid en Iphigenia, waren geladen met beton. De bedoeling was om ze in de vaargeul tot zinken te brengen en zo die havengeul te blokkeren. Na de mislukte aanval op de golfbreker kwamen de drie schepen onder zwaar Duits vuur te liggen. Vooral de Thetis kreeg treffers en het schip bereikte niet de vaargeul, het liep vast op een zandbank en werd te vroeg tot zinken gebracht. De twee andere schepen bereikten wel het kanaal en werden zo schuin als mogelijk in de vaarweg tot zinken gebracht. Onder hevig Duits vuur werd de bemanning met snelle motorboten opgepikt. De Thetis zou als eerste de sluisdeur naar het kanaal naar Brugge moeten rammen, dit was mislukt en de andere twee schepen hielden zich aan de instructies en namen niet de taak van de Thetis over. Zou de sluisdeur zijn beschadigd dan had dit geleid tot een groter succes van de actie.
Om 00:50 uur gaf de Daffodil met de sirene het signaal om de gevechten af te breken en terug te keren naar de schepen. Onder dekking van rookgordijnen en het vuur van de kanonnen van de monitors trok de gehavende vloot zich terug. In de loop van 23 april voer de vloot de Britse thuishavens binnen.
De Duitsers verwijderden twee pieren, zodat de Duitse duikboten al twee dagen later bij hoog tij langs de blokkerende schepen konden varen. Van de 1700 Britten lieten 200 het leven, waaronder commandant Frank Arthur Brock, de man die het rookgordijn bedacht en uitvoerde.Image attachmentImage attachment+3Image attachment
More posts

WIE ZIJN WE ?

Even mezelf voorstellen: mijn naam is Johan Bossuyt en ik ben reisleider bij Guided Battlefield Tours.

ik ben gecertificeerd reisleider – gids Europa, erkend door FBAA en Toerisme Vlaanderen voor volgende regio’s Normandië- De Somme- Val d’Oise- Lotharingen & Corsica. Eveneens door mijn ervaring zijn volgende bestemmingen uitvoerig bestudeerd en behoren tot mijn werkdomein zoals Alpes-Haute-Provence, Langeudoc, Roussillon, Luberon, Praag, en de Gironde.

Mijn specialisaties zijn vooral de talrijke slagvelden in Europa, waaronder de Frans Pruisische oorlogen en de napoleontische veldtochten met eindpunt Waterloo.

Ook de kruistochten – de Tempeliers in Europa WO I -WO II werden door mij uitvoerig bestudeerd en uitgewerkt en kunnen als excursie aangeboden worden.

Excursies met als thema WO I situeren zich in en rond de westhoek – de Somme-Lotharingen met de Chemin des Dames -Verdun – Argonne en de Maginotlinie.

Excursies met als thema WO II gaan van het Ardennenoffensief tot de landing op de stranden van Normandië.

We staan garant voor een persoonlijke begeleiding en een gepassioneerde reconstructie van de geschiedenis. De historische gebeurtenissen worden in woord en beeld tot leven gebracht.